Avondklok
september 2020
Er was een tijd zonder telefoon, radio en televisie. Die kwamen er vanaf het begin van de 20e eeuw. Niemand die nu nog leeft, heeft die tijd meegemaakt. Als iets bekendgemaakt moest worden, was er de stads- en dorpsomroeper. Met een ratel, toeter of bel trok hij de aandacht en las een mededeling voor. Deze kon van hogerhand komen, maar ook huwelijken, geboortes, overlijdens en boelhuizen (veilingen) werden zo aangekondigd. Zo was er de “aanspreker”. Hij verzorgde voor de familie aan huis de mededeling van overlijden van hun geliefde. Hier vervulde de doodgraver Jan Vervat die rol. En natuurlijk had je overal wat we nu wel eens oneerbiedig de Tamtam noemen: mensen vertellen en vertelden elkaar het nieuws door: wie is er dood, waar is er ziekte, wie heeft een baby gekregen etc.
Waren er torens met klokken aanwezig, dan hadden deze naast het ter kerke roepen nog andere taken zoals, de doodsklok bij een begrafenis. Ook klepte bij katholieke kerken om 6 uur, 12 uur, 6 uur ’s avonds en soms daarna ook om 9 uur (het papklokje -toen er voor het slapengaan nog wat gegeten werd) het Angelusklokje om gebedstijden aan te geven. Op veel plaatsen wordt nu nog om 12 uur ’s middags de klok geluid.Vanaf de Middeleeuwen werd er in de steden de avondklok geluid ten teken dat de stadspoorten voor de nacht dichtgingen. Niemand mocht meer de stad in of uit en ook kregen de burgers dan met allerlei beperkingen te maken, zoals gesloten cafés en soms het verbod zich nog op straat te bevinden. Avondklok is ook de periode gaan heten waarbinnen de restricties golden. Berucht is die in de Tweede Wereldoorlog. Engeland en IJsland kennen een avondklok voor jeugdigen om ze te beschermen. En nu, in de Coronatijd, duikt hij weer op om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Als ik dit schrijf, zucht de stad Antwerpen onder een avondklok.
In een buurtschap als Geinbrug en in het latere dorp Driemond lag het iets anders. Alleen bij gunstige (oosten)wind zijn de kerkklokken van Weesp hoorbaar. Vanaf 1960 was op zondag wel even het kleine klokje van het Kerkwijkgebouw te horen. Maar ook vroeger konden hier geen poorten gesloten worden. Wel klonken er allerlei signalen: Van de roep van vader of moeder die de kinderen binnen roept voor het eten of vanwege bedtijd, tot eertijds de roep van de voddenman en de scharensliep, die langs de deuren trokken. De bovenmeester die met de schoolbel in de hand de kinderen maande de school in te gaan en de fabrieksfluit van Sluis die het begin van de werkdag aankondigde. Op het kanaal en de Gaasp klonken bij mist de scheepshoorns. De bel van de brug rinkelt bij het opengaan. Op warme dagen klingelt het muziekje van de ijsboer en bij brand jankt de brandweerwagen voorbij. Eens per maand (nu minder vaak) gilt een andere sirene om het luchtalarm te testen.
Toch zijn veel van de vroegere manieren van nieuws delen verdwenen en vervangen door appen, mailen en andere media zoals het Alert waarmee de overheid ons kan waarschuwen. Zeker zijn er voordelen aan deze vormen, maar ik mis wel de dorpsroddels op het bankje bij Dalmulder in de slagerij of bij de kassa van Bleijenberg.
Tjark Keijzer