NAAR SCHOOL

Oktober 2021

Van links naar rechts: Gerard van Vliet, Lie van Vliet, Piet en Rietje van Vliet (1933)

Vrolijk babbelende kinderstemmen langs ons huis, ’s morgens tussen kwart over acht en half negen; de jeugd gaat naar een van de twee scholen bij de brug, al dan niet onder begeleiding van ouders. Overal staan auto’s geparkeerd, fietsers passeren over de dijk; de schooldag begint. In mijn jeugd (jaren 50) ging iedereen lopend naar school, alleen boerenkinderen uit de buitengebieden kwamen soms op de fiets, maar vaker lopend.

Voor de oorlog kon men een vergoeding krijgen als kinderen meer dan 4 km. van de school woonden. Dat werd wel “klompengeld” genoemd. Wellicht versleten de kinderen veel klompen op hun lange tochten. In de ‘Weesper Courant’ van 26 april 1940 las ik het volgende bericht dat ik u (in ingekorte vorm) niet wil onthouden:

 “ER ONTBRAKEN 200 M. AAN.

WEESPERKARSPEL. De heer H.C. van Vliet, wonende Zwetskade, wiens kinderen op de R.K. Jongens- en R.K. Meisjesschool te Abcoude onderwijs ontvangen, had reeds eerder tot B. en W. het verzoek gericht, ook in aanmerking te mogen komen voor een vergoeding wat betreft de vervoerskosten van de kinderen naar de scholen. Indertijd kon aan het verzoek geen gehoor worden gegeven, omdat de woning van den aanvrager geen 4 km van de scholen verwijderd was. Maar inmiddels werd het viaduct op den Abcouderstraatweg gebouwd en het einde van de Ouderkerkerlaan werd afgesloten, waardoor, naar de heer van Vliet meende, de afstand van zijn woning tot de scholen langer was geworden, waarom hij opnieuw het verzoek heeft gedaan. 

In opdracht van de Burgemeester heeft de gemeente-veldwachter v.d. Broek toen per fiets, waaraan een kilometerteller bevestigd was, de afstanden nauwkeurig nagegaan. Daarbij is komen vast te staan, dat de afstand van de woning naar de R.K. Meisjesschool 4.1 K.M. bedroeg, dus 100 M. meer, dan het wettelijk voorgeschreven minimum. Voor die kinderen kan de  vergoeding dus gegeven worden, maar voor de R.K. Jongensschool, waarop eveneens kinderen van de heer van Vliet gaan, stond de zaak anders. De afstand naar die school was n.l. 3.8 K.M., dus bleef 200 M. beneden de vereischte 4 K.M. Op grond hiervan kan dus voor de jongens geen vervoervergoeding worden toegekend.”

Zo moest dus onze Piet van Vliet,  vader van Richard en inmiddels overleden,  zonder overheidssteun de lange reis naar school afleggen.

Kinderen uit de buitengebieden van het uitgestrekte Weesperkarspel gingen vaak in buurdorpen als Duivendrecht, Abcoude of Ankeveen naar school. De scholen in Geinbrug lagen veel te ver weg. De katholieke scholieren uit dit buurtschap moesten bij gebrek aan eigen school de brug over naar Weesp. Zo werden de kleintjes door oudere broers en zussen meegenomen, eerst naar de kleuterschool, later naar de Lagere school. En dat alles lopend!

Tjark Keijzer