ENERGIE

(November 2022)

In bed, onder mijn ‘stikke’-deken, met bloemen op de ruiten, hoor ik beneden het gerammel van de asla, waarin de as van de vorige dag is opgevangen en die eerst geleegd moet worden. Mijn moeder is bezig de kolenkachel in de huiskamer brandend te krijgen. Hiertoe stopt ze een prop kranten, met een scheut petroleum erop, onderin de kachel. Wat klein gehakte aanmaakhoutjes erop en dan de brandende lucifer erbij en als het zaakje goed brandt een schep kolen erop. Dan maar hopen dat die gaan branden en dat ook doen na regelmatig bijvullen vanuit de kolenkit.

De rest van het huis is ijskoud in de winter. Weinig isolatie en enkelglas, waardoor je die bloemen krijgt op de bevroren ruiten. Als u, net als ik, de vijftiger en ook de zestiger jaren hebt meegemaakt, herkent u waarschijnlijk wel dat beeld, compleet met soms rook in de huiskamer. 

Na die kolenkachels, bevoorraadt door de kolenboer, kwamen er olie- en gaskachels en nu heeft bijna iedereen centrale verwarming, zijn de meeste huizen goed geïsoleerd en zijn we vaak draagkrachtig genoeg om het lekker warm te stoken. Maar ja, nu rijzen plotseling de energieprijzen de pan uit! Thermostaten gaan omlaag, dikke truien aan, diverse radiatoren uit; kortom weer zuinig met die dure energie.

Hoe ging dat verwarmen in het verleden? De Romeinen, en naar het schijnt in dezelfde tijd de Koreanen, hadden al een vorm van vloerverwarming. Blijkbaar ging die kennis verloren, want daarna verwarmde men zijn huis met een houtvuur in de open haard. Pas in de 17e eeuw komen de eerste gietijzeren kachels, waarin hout, turf of kolen werden gestookt.

Ook dat andere energieverbruik: de verlichting, kende tot de komst van elektrisch licht aan het eind van de 19e eeuw, een lange geschiedenis van kaarsen, olie- gas en petroleumlampen. Zo zag je in Amsterdam in 1670, 1800 straatlantaarns die op raapolie brandden en elke avond door 134 aanstekers (ambtenaren) werden ontstoken en ’s morgens weer gedoofd. In de minder bedeelde wijken stonden de lantaarns verder uit elkaar want, zo redeneerde het stadsbestuur, de armere burgers waren beter gewend aan het donker omdat hun huizen binnen slechter verlicht waren.

Een energiecrisis, vroeger, werd vaak veroorzaakt door misoogsten en veeziekten. De prijs van smeerkaarsen van dierlijk vet en plantaardige olielampen ging daardoor sterk omhoog en moest men bezuinigen op de verlichting. 

Hoe de Weesperkarspelaars zich door de eeuwen heen verwarmden en verlichtten, zal niet veel verschilt hebben van de rest van het land. Ook hier brandden de openhaarden en later de kolenkachels. De straatverlichting was zeer spaarzaam en in de avond ging je niet zonder lamp op pad. De intrede van de elektriciteit zal veel hebben veranderd, zeker toen na de Eerste Wereldoorlog de elektrische apparaten, zoals stofzuigers, in opkomst kwamen. 

Op de bijgaande foto zie je de met cokes gestookte stoommachines van de Waterleiding. Schepen werden aan de loswal aan de Gaasp gelost en de cokes werd met een treintje kiepkarretjes naar het bedrijf gebracht. Op de foto ziet u zo’n karretje. Maar ook hier wordt al lang niet meer op kolen gestookt.

Tjark Keijzer