Isolatie
Juni 2023
In mijn schuur staat een werkbank met daarop een stapeltje metalen sigarendoosjes. Ooit heb ik die gekregen van een oude dame voor wie ik de tuin deed. Haar man, de eigenaar van de doosjes, was allang overleden. Er zat allerlei klein ijzerwaar in en ook een rijwielbelastingplaatje 1935-1936. Die vondst bracht me tot dit stukje:
Wat was dat? Eind 19e eeuw werd er al belasting geheven op fietsen. Dit werd in 1919 afgeschaft. Maar in 1924 voerde minister Colijn van financiën vanwege “treurigen staat van den schatkist” de belasting opnieuw in. De rijksmunt sloeg het plaatje dat je voor 3 gulden bij het postkantoor kon kopen. Later werd dit F2,50. De bedoeling was dat je het op of bij het stuur bevestigde. Vanaf 1933 mocht je het ook goed zichtbaar op de linkerborst dragen. Er werden namelijk veel plaatjes van de fiets gejat. In Weesperkarspel zal ook menig rijwiel voorzien geweest zijn van een plaatje; met of zonder gat.
In de crisistijd, de tijd van mijn plaatje, mochten de werkelozen gratis een plaatje halen, maar daar werd dan wel een rond gat ingeponst. Dit, omdat je met een gratis plaatje niet op zondag mocht rijden. En zo kon iedereen zien dat je werkeloos was! Ach, zo’n plaatje, zult u misschien denken, maar de mensen voelden zich weggezet als werkeloze, een steuntrekker ; een niet te benijden status. Het was ook een tijd waarin men zich duidelijk manifesteerde als lid van een groep: van links tot rechts, van katholiek tot protestant schaarde men zich onder vlaggen en vaandels en marcheerde door de straten. Maar toen de Duitsers kwamen, was het afgelopen en mochten alleen de NSB-ers zich provocerend en wel op straat vertonen. Na een paar jaar kwam de verplichte Jodenster; het summum van mensen brandmerken met de bekende vreselijke gevolgen.
In het verleden waren er allerlei manieren om aan te geven dat mensen tot een bepaalde groep hoorden. Natuurlijke verraadde je kleding al tot welke sociale klasse je behoorde: Rijk of arm zag je er snel aan af, maar ook kon je zien welk beroep men uitoefende. De kaasdragers op de markt in Alkmaar zijn daar nog een mooi folkloristisch voorbeeld van. In de tijd dat met name de vrouwen nog volop in klederdracht liepen, kon je bijvoorbeeld zien of men protestant of katholiek was.
In onze tijd met zijn grote verscheidenheid aan kleding, geloof, opvattingen en inkomen, lijkt het apart zetten, isoleren van individuen en groepen mensen minder duidelijk zichtbaar. Maar vergis u niet. Het enorme gebruik van de sociale media, veel anoniemer en kwaadaardiger dan de ouderwetse roddel, kan grote schade aanrichten en mensen wegzetten en ontmenselijken, met alle gevolgen van dien. Belangrijk dus om mensen, hoe ze er ook uitzien, zoveel mogelijk ‘lijfelijk’ te ontmoeten. Een praatje met de buren, bezoek aan verenigingen en bijeenkomsten, vrijwilligerswerk, burenhulp, allemaal manieren van menselijk contact die zorgen dat iedereen het gevoel krijgt er bij te horen.