Ruim 200 jaar geleden – een vertelling

Hendrik de Ruyter komt net uit de stal van zijn hoeve Hogerlust aan het Gein als twee ruiters zijn erf op rijden. Officieren in Pruisisch uniform, ziet hij. Ze stijgen af, groeten in het Duits en vragen om water voor de paarden. Hendrik schept twee emmers uit de sloot en drenkt de dieren. De mannen informeren vriendelijk naar zijn vee, de boerderij, of het nog ver is naar Weesp en of er aan deze zijde van de stad geschut staat. Niet dat ik weet. Antwoordt hij naar waarheid. Ze praten nog wat en dan rijden de soldaten met een groet terug, richting Abcoude.

Een paar dagen verstrijken en dan wordt Hendrik ruw gewekt door het geluid van vele paarden en stampende laarzen. Zware slagen dreunen op de deur. Haastig, half gekleed verschijnt hij, ziet dezelfde officieren en meer ruiters en voetvolk op de dijk. Hij moet mee om de weg naar Weesp te wijzen. Half rennend gaat hij de meute voor door de maanverlichte nacht tot aan de Geinbrug. Hier houdt de legerschaar halt en wijst hij naar de stad een kwartier verder. Ze kunnen het nu wel vinden en Hendrik keert terug naar zijn hoeve.

Bij de traverse aan het Smal Weesp, vlak bij de stad staan gewapende burgers van Weesp achter twee kanonnen. Van opwinding hebben ze niet kunnen slapen en houden nu de wachtpost gezelschap. Ze turen langs het Zandpad richting de Geinbrug. De maan breekt door de jagende wolken en werpt een felle straal op een prachtige witte schimmel met ruiter. Groot alarm: de vijand! Over elkaar buitelend proberen ze de kanonnen te laden; chaos! 
Tot de kalme, gezaghebbende stem van bevelhebber kolonel van de Poll rust brengt. Het geschut wordt geladen en een donderend schot rolt door de nacht en nog een. Snel trekt de naderende groep Pruisen zich terug.

De volgende dag wordt Hendrik door soldaten uit zijn huis gesleurd en met slagen en stoten naar het hoofdkwartier aan de Nigtevechtse kade gevoerd. Geboeid verschijnt hij voor de woedende commandant, luitenant von Wierbitzky. Jij hebt ons valse informatie gegeven. Weesp was wel bewapend. Hiervoor zul je hangen! Buiten drommen de buren van de arme man uit het Gein en pleiten voor zijn leven: Nooit heeft hij zich ingelaten met politiek en hij is een goudeerlijk man. Hendrik mag gaan, maar als hij op oneerlijkheid wordt betrapt, zal hij alsnog hangen.

De dagen daarop plunderen de wraakzuchtige Pruisen boerderijen in het Gein als ook de fraaie hofstede Reigersbroeck aan de Gaasp. Dit alles in september 1787

Deze vertelling is gemaakt met behulp van het vele historisch materiaal dat Douwe Cornelisz over ons dorp heeft verzameld, waarvoor dank!

Tjark Keijzer